De illustraties
De illustraties op deze website zijn ontleend aan het boek Theóphilos over de op Lesbos geboren en getogen schilder. De volksschilder Theóphilos Chadzimichális (1873-1934), geboren als zoon van een schoenmaker uit Variá, voorstad van Mytilíni, is de trots van Lesbos. Hij leidde een ascetisch leven en stond bekend als ‘de goede gek’: door zijn grote passie voor het Griekse verleden verkleedde hij zich veelvuldig als Alexander de Grote, doste zich uit als Griekse god, en droeg ter inspiratie altijd een notitieboek met schetsen uit de geschiedenis met zich mee. Wegens zijn zonderlinge gedrag werd hij veracht en bespot door zijn omgeving.
Op 18-jarige leeftijd trok hij naar Smyrna, het huidige Izmir, waar hij gekleed ging in de fustanella, de witte geplisseerde rok die deel uitmaakt van de Griekse nationale dracht, en de typische schoenen met pompon. Later reisde hij naar het schiereiland Pílion, waar hij als schaapsherder werkte.
Toen de Turkse bezetter Lesbos in 1912 verliet keerde Theóphilos na meer dan tien jaar afwezigheid naar zijn geboorte-eiland terug. Daar trok hij als ‘reclameschilder avant la lettre‘ van dorp tot dorp, op bijna manische wijze wanden, muren, deuren van winkels en kafeníons beschilderend, dikwijls alleen voor een bord eten en een glas wijn. Zijn onderwerpen waren de mythologie, de Griekse geschiedenis, en het dagelijkse leven en de natuur van Lesbos.
Eind jaren ’20 van de vorige eeuw werd het werk van Theóphilos ontdekt door Strátis Eleftheriádis, bijgenaamd Teriáde. Deze van Lesbos afkomstige en in Parijs woonachtige kunstcriticus en bewonderaar van Matisse, Braque en Picasso gaf hem linnen en een bescheiden toelage, en overreedde hem alleen nog op doek te schilderen. In de drie daaropvolgende jaren schilderde Theóphilos 120 doeken, tot hij in 1934, 61 jaar oud, in eenzaamheid stierf.
Internationale erkenning voor zijn werk kwam pas veel later: na de Tweede Wereldoorlog nam Teriáde de schilderijen mee naar Parijs, waar een zeer succesvolle tentoonstelling werd gehouden. Zürich en Amsterdam volgden.
In 1965 bouwde Teriáde met steun van onder meer de van Lesbos afkomstige dichter en Nobelprijswinnaar Odysséas Elytis en de dichter Giórgos Seféris in Theóphilos’ geboortedorp Variá, ten zuiden van Mytilíni, een museum dat met zijn 86 schilderijen tot de interessantste van Lesbos behoort. In een ander gebouw, iets verder, is Teriádes privé-verzameling te zien, met werken van onder meer Picasso, Matisse en Légier.
Het werk van Theóphilos wordt gekenmerkt door een zekere primitiviteit, een grote expressiviteit en interessante kleurcombinaties. Voorbeelden in de schilderkunst had hij niet, maar hij volgde, wellicht zonder het zelf te beseffen, de werkwijze van de orthodoxe icoonschilders: zonder perspectief of natuurgetrouwe anatomie, waarbij belangrijke personen vaak groter en kleurrijker werden afgebeeld dan bijfiguren.
Veel van zijn werk is verloren gegaan: zijn schilderijen zijn schaars, hun waarde is astronomisch.